Reeds in de oudheid was er sprake van een geneeskrachtige rol van wijn, later kwam dit ter discussie na onderzoek op alcohol en het ontstaan van alcoholisme.
In het midden tot begin van de 20ste eeuw werden vooral nadelen aangetoond en een verscheidenheid van aandoening kon geweten worden aan alcholgebruik.
Kanker, leverfalen, sporiasis, hoge bloeddruk, onvruchtbaarheid, beroertes en schade aan de hersenen. Ook was er het verband van alcohol tijdens de zwangerschap en een verhoogd risico op afwijkingen van de baby.

Tegenwoordig heeft de medische wereld verschillende onderzoeken gedaan waar wijn er wel goed uit komt.

• Matige wijndrinkers hebben een lager sterftecijfer dan geheelonthouders of zware drinkers. Gematigde consumptie kan gedefinieerd worden als 1 glas wijn voor vrouwen 2 voor mannen.
• In 2009 verschenen 3 onafhankelijke studies waar bij de matige consumptie van wijn het risico op bepaalde vormen van kanker (slokdarmkanker) verlaagde. 
• Hoewel aclohol op zich het risico op borstkanker verhoogt bij vrouwen toonde een studie aan de Universiteit van Nebrasaka aan dat reservatrol (aanwezig in druiven) preventieve voordelen heeft tegen het ontwikkelen van borstkanker.
• De wijn werkt als bloedverdunning (anticoagulerend) kan het risico van bloedstolsels die kunnen leiden tot hart-en vaatziekten verminderen.
• Het risico op het ontwikkelen van type 2 diabtes is verlaagd door de invloed van alcohol op de bloedsuikerspiegel.
• Verlaagde kans op depressie.
• Positieve invloed op de cholesterlol, verhoging van het goed HDL-cholesterol.

Een algemene bedenking bij al deze studies is dat mensen die regelmatig wijn drinken er tevens een gezonde levensstijl op na houden en dus in sommige gevallen de wijn niet rechtsreeks verantwoordelijk is voor het gezondheidsvoordeel.